Besluit houders van dieren    Invloeden van externe factoren    Bloedmijt bestrijden    Roborovski mijn verhaal    Magische mutaties    Overzicht artikelen
 Besluit houders van dieren    Invloeden van externe factoren    Bloedmijt bestrijden    Roborovski mijn verhaal    Magische mutaties    Overzicht artikelen

Hobby 'dwerghamsters' en de raakvlakken

Mijn naam is Martin Braak en mijn hobby is het fokken van dwerghamsters. Als ik dit tegen vreemden zeg, dan kijken ze me eerst vreemd aan. Als ik eenmaal over mijn hobby begin te praten, dan realiseren zij al snel mijn passie. En dat begint bij het houden en fokken van dwerghamsters, maar het einde is oneindig. Verschillende aspecten van de wereld hebben raakvlakken met mijn hobby: voeding, ziektes, opgroeien, leefomgeving, genetica, epigenetica, wetenschap, etc. Laat ik gewoon eens wat vertellen over het afgelopen jaar 2014.

Eind 2013 kreeg ik een mail of ik wilde meekijken naar stambomen van Russische dwerghamsters waar diabetes in voorkomt. Het viel mij op dat bij deze stambomen alle kleuren kris kras door elkaar gefokt worden. Diabetes komt soms voor, dat hoeft niet genetisch te zijn. Maar als er twee of meer jongen van een koppel diabetes krijgen, dan moeten alle alarmbellen beginnen te rinkelen en moet je als fokker actie ondernemen. Bij de Russische dwerghamster kennen wij de mutatie mandarijn en die is heel gevoelig voor gedragen recessieve kleurmutaties. Ik ken bij andere diersoorten geen enkel ander voorbeeld die dit ook doet. Dat is de reden waarom de mandarijnen zo onstabiel van kleur zijn. Misschien is het wel zo dat een mandarijn ook reageert op gedragen defecten en dat daarom diabetes bij deze variant zo vaak voorkomt. Wist je dat wanneer een Russische dwerghamster zowel zwart als mandarijn is, je een zwarte Russische dwerghamster hebt en je de mutatie mandarijn niet ziet? Het kan zijn dat je op deze wijze zwarte Rusjes krijgt die eveneens dezelfde problemen kennen.

Martin Braak tijdens hamstermeeting Ik was met Sylvia, een liefhebster van hamsters en geen fokker, over de diabetes problemen aan het mailen. Zij had namelijk zelf een hamster met diabetes gehad. Sylvia mailde dat haar opviel dat er ook tandproblemen in de lijn zitten. Ze heeft een oproep op het hamsterforum geplaatst en daarop kwamen diverse reacties. Het opvallende was: veel van de gevallen hebben gemeenschappelijke ouderdieren. Sylvia en ik zijn daarom een onderzoek gestart. We hebben de stambomen van de probleem gevallen in kaart gebracht, we hebben eerst een Excel bestand gemaakt met daarin alle hamsters inclusief registratie of ze diabetes hebben gehad, tandproblemen hebben gehad, of ze nageslacht hebben gehad met deze problemen etc. Daarna heb ik een online stamboomsysteem gemaakt om de stambomen te analyseren. Wat opvalt is dat de problemen in 2010/2011/2012 pas op later leeftijd begonnen, tussen 1 jaar en 1,5 jaar. En de nieuwe gevallen kregen al tussen de 4e en de 8e maand tandproblemen. Wat heel opvallend was, in hoeveel generaties de tandproblemen aanwezig zijn. Namelijk vijf generaties en elk generatie zijn nieuwe tandproblemen geboren. Het defect is dus zeer dominant van aard! Wat ook opvalt is dat bij een ander zijtak het 2-3 generaties overslaat en dan weer tandproblemen uitkomen. Of we hebben de informatie niet... Het is in ieder geval een zeer erfelijk probleem dat er lastig uit te fokken is. Wat is tandproblemen precies? Het gaat om tandproblemen waarbij vaak de ondertanden stoppen met groeien. Daardoor gaan de boven snijtanden doorgroeien tot in het gehemelte. Daardoor gaan ze vermageren en overlijden ze. Als je als fokker de tanden niet controleert, dan ga je dit niet constateren. Mijn advies is daarom dat alle fokkers hun hamsters bij elke schoonmaakbeurt de tanden beoordelen. Op mijn website staat een geschreven artikel hierover inclusief foto's en de mogelijke oorzaken! En dit onderzoek leidde tot een hele leuke fokkersmeeting in juli bij Marika, locatie Drd Pets / drdknaagdierwinkel (zie foto).

En het onderzoek leidt tot veel inzichten. Ik was aan het mailen over wat je het beste aan voer kunt geven als een hamster diabetes heeft. En tijdens het mailen kwam de discussie aan de orde m.b.t. toegevoegde suikers. Zijn er voerfabrikanten die suikers aan hun voer toevoegen? Als je de verpakking leest, zou je dat kunnen gaan denken. Het antwoord is ja, maar waarschijnlijk niet voor de smaak. Zo gebruiken veel fabrikanten melasse. Melasse is een stroopachtig bijproduct van de productie van suiker uit suikerriet of suikerbieten. Het is een bindmiddel of in dit geval ook wel plakmiddel genoemd. Voerfabrikanten gebruiken Melasse om de harde brokken te maken. En dit staat op de verpakking zijnde de suikers. Er zijn ook verpakkingen waarop "zonder toegevoegde suikers" of "zonder suikers" staat. Dat laatste is natuurlijk onzin, in elk voer zit natuurlijke suikers. Maar wat bedoelen ze nu precies met zonder toegevoegde suikers? Ze bedoelen daarmee dat ze geen synthetische suikers gebruiken. Voor de brokken wordt een ander middel gebruikt, bijvoorbeeld Johannesbroodpitmeel. Dat is natuurlijk veel beter, maar de vraag is of dit wel gezond is voor een hamster met diabetes. In bijvoorbeeld Harry Hamstervoer van Supreme zijn alle rode brokken op basis van Johannesbroodpitmeel. En in dit voer zit ook maïs en Johannesbrood. Er is één voermerk en type die de dierenartsen veel adviseren. Dat is Supreme Science Selective. Dit zijn brokken in een leuk vormpje en zijn gebaseerd op wetenschappelijke voorschriften wat een hamster nodig heeft. De hamster krijgt dan precies dat binnen wat hij nodig heeft. Van deze brokken kan je ook papjes maken. Zo kan je een hamster met tandproblemen juiste voeding geven.

Waar gefokt wordt, heb je helaas soms te maken met defecten. Beginnende fokkers, maar ook sommige ervaren fokkers wijzen naar een ander wanneer een defect aan het licht komt. "Ik fok met hamsters van ...", met andere woorden: het is niet mijn schuld, maar iemand anders schuld. Ik denk dat er geen fokker is die doelbewust met defecten fokt. De schuld aan een ander geven is ... Laat ik een citaat van Dhr. Gubbels aanhalen: "Genetische afwijkingen horen bij het leven, Ook wij als kynologen zullen dat moeten accepteren. Elk wezen heeft vele tientallen afwijkingen, net als de mens vele erfelijke defecten 'aan boord' heeft. Aangezien de mens de best onderzochte 'soort' is, is inmiddels wel duidelijk dat we erfelijke afwijkingen nimmer kunnen 'wegfokken'. Wel kunnen we de schade zoveel mogelijk beperken door openheid, overleg en het uitstippelen van een beleid." En daar heeft hij een punt! Wij moeten open zijn, wij moeten met elkaar overleggen en wij moeten beleid uitstippelen. En dat kan niet als je fokkers gaat verwijten.

De Russische dwerghamster is een bijzonder dier. Biologen aan de universiteit van Hamburg hebben 1,2 miljoen ontvangen om de Russische dwerghamster verder te onderzoeken. Wow wat een geld! Wat ze namelijk geconstateerd hebben is dat wanneer een Russische dwerghamster in wintervacht gaat, hij 40% van zijn gewicht verliest terwijl hij evenveel blijft eten. Hierbij zou het hormoon leptine een rol spelen. Maar zorgt leptine niet voor minder eetlust? Dat had ik in een ander onderzoek gelezen. Wordt vervolgd!

In 2014 hebben we maanden lang goed weer gehad. Het is warmer dan anders. Wat mij opvalt is dat mijn Russische dwerghamsters veel langere nagels hebben dan anders. Of ben ik gek? Nageltjes groeien sneller als ze goede voeding hebben en bij warm weer. Beide zijn bij mij van toepassing. Ik heb namelijk ook het voer wat ik aan mijn dwerghamsters geef, aangepast. Maar eenmaal als je begint met knippen: nageltjes groeien harder door het knippen. Het beste is om materialen te geven waardoor de nageltjes van nature extra slijten.

Wat mij opvalt is dat steeds meer over epigenetica geschreven wordt. Epigenetica is het vakgebied binnen de genetica dat de invloed bestudeert van de omkeerbare erfelijke veranderingen in de genfunctie die optreden zonder wijzigingen in de sequentie van het DNA in de celkern. Of wel een gen krijgt een ander rol of een ander uitwerking door externe factoren zoals voeding en leefomgeving. Dat is zeer interessant! Steeds meer wordt bekend dat voeding een rol speelt bij de gezondheid van de dieren, maar ook het nageslacht van deze dieren. Voeding kan zorgen dat nageslacht minder gezond is.

Een aantal jaar geleden is aangetoond dat overgewicht van mannelijke dieren de insulinehuishouding van dochters kan veranderen. Bij ratten is dit aangetoond, maar vermoeden bestaat dat dit ook voor andere dieren en voor mensen geldt. Ook de aanleg voor andere stofwisselingsziekten, zoals hart- en vaataandoeningen, wordt mogelijk beïnvloed door hoe de dieren leven en de gezondheid van de vader. Wetenschappers vermoeden dat dit komt door epigenetische veranderingen van het sperma. Epigenetisch betekent dus niet de genen veranderen, maar het functioneren van de genen veranderen. Genen kunnen aan en uit staan, hard of minder hard werken. Voor een belangrijk deel wordt dit geregeld door zogenoemde methylering van het DNA, waarbij methylgroepen delen van genen ‘afplakken’.

Nu blijkt dat mannelijke ratten met een tekort aan foliumzuur (is vitamine B11) vaker jongen krijgen met een misvorming. De oorzaak: slechte voeding verandert de erfelijke eigenschappen van hun sperma. Maar er zijn ook andere voorbeelden. Een muis met te weinig van het hormoon leptine wordt heel dik. En dit kan eveneens effect hebben op het nageslacht. Niet alleen van vaderskant kan voeding negatief effect hebben. Ook van moederskant is voeding belangrijk. Te weinig eten, gebrek aan bepaalde vitamines, overgewicht etc. kan de gezondheid van het nageslacht levenslang beïnvloeden. Dat wat vrouwtjes eten zo'n effect op het nageslacht heeft, is niet zo verrassend. Want via de navelstreng krijgen de jongen deze voeding eveneens. Het gebrek aan foliumzuur (vitamine B11) bleek ook effect te hebben op de vruchtbaarheid. Bijvoorbeeld met een test met muizen bleek 52% van de mannetjes met gebrek aan vitamine B11 vruchtbaar te zijn. Dit ten opzichte van wat normaal is: 85%. Verder bleek een flink deel van het nageslacht geboorteafwijkingen te hebben. Maar liefst 27% van het nageslacht hadden afwijkingen zoals misvormde schedel, een misvormde ruggengraat of gebrekkige ontwikkeling van de pootjes. Dit ten opzichte van de testgroep zonder gebrek: 3%. Analyse van het sperma van de twee groepen mannetjes liet zien waar dit door kwam: door verschillen in methylering van het DNA. Bij mannetjes met een gebrek aan foliumzuur daarvan stonden bepaalde genen uit. Andere genen waren juist weer extra actief ten opzichte van diezelfde genen bij de gezond opgevoede mannetjes. Ook bleken er duidelijke verschillen te zijn in de activiteit van diverse genen in de nakomelingen van beide groepen. Deze onderzoeken tonen aan dat voeding van mannetjes de genetische opmaak van sperma kan beïnvloeden en daarmee ook invloed heeft op het nageslacht.

Zoals ik al schreef: mijn hobby heeft veel raakvlakken!

Martin Braak